zondag 19 september 2010

Medicijn misbruik

Het merkwaardige verschijnsel doet zich voor dat, hoe vaker ik uit eten ga, des te meer medicijnen ik moet slikken. Dat doe ik en misschien velen met mij,  om een heel grote ergernis enigszins te beteugelen en in banen te leiden. De ergernis van het glaasje water! Of liever van het glaasje water dat ik niet krijg, maar dat ik wel graag bestel bij mijn eten, naast mijn wijntje of andere consumptie, dus het is echt niet zo dat ik alleen maar water bestel, integendeel, ik ben dol op wijn bij het eten, maar soms dorstig en dan wil ik gewoon een glaasje water. Nee, geen spa blauw of ander duur water uit een fles, doodgewoon Hollands kraanwater volstaat. En dan gebeurt het weer. De weigering die mij op tilt doet slaan en me verleidt tot een discussie die nergens heen gaat en die alleen maar de ergernis van tafelgenoten oproept, vooral als de tafelgenoten mijn dochters zijn, die zelf alle drie in de horeca werken en al helemaal niet begrijpen waar ik me druk over maak, met het gemak van de tegenwoordige jeugd. Zou je je druk maken over een paar euro’s voor wat water?! Maar daar gaat het niet om probeer ik dan wanhopig uit te leggen. Het is het principe, kraanwater is gratis en wordt in veel landen standaard geleverd bij de maaltijd. In Amerika met veel ijs en bovendien door een ober alleen daarvoor ingehuurd, steeds bijgeschonken of ik erom vraag of niet. En in Frankrijk staat toch altijd een karaf water op de tafel! Dit is Nederland op zijn smalst!! Ik ontplof inmiddels en neem het extra waterglas dat altijd wordt gedekt bijna mee naar het toilet om het daar dan maar zelf te vullen bij de kraan, ware het niet dat de afkeurende, boze en geërgerde blikken van mijn tafeldames me nog maar net kunnen tegenhouden. De irritatie begint nu van alle kanten het gezellige etentje te overheersen en ik geef me over. Dan maar geen water, nee, ook geen flesje spa blauw. Ik hoef al geen water meer. Punt.
Maar nu heb ik er wat op gevonden. Ik blijf heel rustig als mijn vriendelijk verzoek met een ‘Nee dat mogen we niet schenken’ wordt afgedaan. ‘Ach, en ik moet toch echt mijn medicijnen innemen, hoe moet dat nou?’ reageer ik dan kalm maar vol overtuiging, misschien een tikje zielig maar niet te. Het is immers geen ernstige kwaal die ik heb, gelukkig. Meestal staat er dan binnen de kortste keren een glas kraanwater naast mijn bord. En laatst ging een ober, omdat het kennelijk alsnog niet mocht van de baas, speciaal voor mij stiekem een oude bronwaterfles vullen met gewoon water, geloof het of niet!
En nu zou je denken dat dit alleen in de betere restaurants gebeurt, maar tot mijn stomme verbazing werd het glaasje water me onlangs ook ontzegd in een heel eenvoudig Surinaams eethuisje, met formica tafeltjes en een weliswaar heerlijke maar dood simpele nasi. Ik was er de zo goed als enige klant. Met veel onwil bracht het meisje, dat zich absoluut niet de sloffen uit haar lijf hoefde te rennen in de rustige tent,  het glas water en even later zag ik mezelf een duik nemen in mijn handtas en er de zogenaamde medicijnen uitnemen om die vervolgens zogenaamd weg te spoelen met het felbegeerde vocht.
Het moet toch niet gekker worden, dacht ik, zit ik hier nota bene net te doen alsof ik medicijnen inneem. Misschien kan ik beter in het vervolg, uit voorzorg wat vitaminepillen in mijn tas stoppen, zodat ik in ieder geval echt iets wegslik met het door mij gevraagde water, want stel je voor dat ik gesnapt word in mijn overmatige en toenemende zogenaamde medicijn misbruik.
Marjolein Koetsier, september 2010.

dinsdag 14 september 2010

fossiele digibeet

Ik voel me een fossiel. Een fossiele digibeet. Hoewel ik me toch de p.c. heb eigen gemaakt toen de nood aan de vrouw was. En ik verstuur ook smsjes op mijn mobiele telefoon en doe zelfs mee op LinkedIn en andere digitale netwerken. Ja, dat heb ik mezelf allemaal geleerd en dat vind ik best wel knap, al zeg ik het zelf.
En toch….. met mijn bijna zestig jaar, ik haat dit te noemen, dit te gebruiken als excuus, bovendien ben ik nog maar zesenvijftigen en half, maar toch…..het stokt. Ergens stokt het. Het stokt in de kantine van de tennisclub bijvoorbeeld, waar ik mijn bardienst draai en waar het jonge meisje dat de boel schoonhoudt aan het stofzuigen is. Ik stoor me aan de pokkenherrie die het apparaat voortbrengt. Zij niet! Zijheeft haar Ipod oortje in en hoort alleen haar eigen uitgezochte heerlijke muziek. En ik bezit geen Ipod met een eigen uitgezocht heerlijk muziekje. Waarom weet ik eigenlijk niet. Het ging gewoon aan me voorbij, ik had het niet nodig dacht ik. Net als de Iphone, de Ipad, het E-book en het digitale fototoestel, (schande) wat al weer achterhaald is nu dat allemaal met de Iphone kan, als ik het goed begrijp.
En nu ben ik zover dat ik denk dat ik misschien moet gaan twitteren! Hoe klinkt in godsnaam de tweet van een fossiel? En wie zou daar in hemelsnaam in geïnteresseerd zijn? Ik denk aan mijn moeder uit negentien twintig zonder p.c. en zonder mobiele telefoon. Steeds als ik iets voor haar moet regelen en dat gebeurt nog als eens de laatste tijd, en als ik dan haar geboortedatum moet noemen, overvalt me een gevoel van verbazing en verbijstering. Negentien twintig!! Wat is zij dan wel niet voor een soort oer fossiel uit de oudste oudheid? Bijna blind, nauwelijks nog mobiel ( en dan heb ik het niet over de mobiele telefoon ) en niet meer in staat zelfstandig te leven, laat staan digitaal te gaan. Ongelukkig met en in haar oud zijn, ben ik benieuwd hoe haar tweet zou klinken.